Momenteel wordt er nog gewerkt aan deze website, hierdoor kan het zijn dat niet alle inhoud definitief is.

Slaapapneu

Behandeling

Het doel van behandeling van OSA is 1) eliminatie of verbetering van klachten, 2) normalisering of verbetering van de slaaponderzoekresultaten en 3) verkleining van risico op langere termijn, voornamelijk in geval van ernstige OSA (Zinnige Zorg, 2016).

De eerste stap in de behandeling van OSA is om de mogelijke anatomische of niet-anatomische oorzaken van slaapapneu te elimineren, bijvoorbeeld afwijkingen aan de kaak of gebit te normaliseren of door alcoholgebruik of gebruik van bepaalde medicijnen te beëindigen. Overgewicht, wat vaak een oorzaak is van OSA, is zeer moeilijk aan te pakken door verstoorde hormoon- en insulinehuishouding. Bij patiënten die vooral onderbreking van de ademhaling ondervinden als zij op hun rug slapen, kan het aanleren van een andere slaaphouding uitkomst bieden.

De Apneu-Hypno-index (AHI) speelt niet alleen in de herkenning en diagnostiek een belangrijke rol, maar ook tijdens de behandeling. De AHI wordt gebruikt om de effectiviteit van de behandeling te meten.

De meest effectieve behandeling voor patiënten met OSA en AHI ≥ 30 is die met continuous positive airway pressure ofwel continue positieve luchtdruk (CPAP) (NVALT, 2017). Hierbij krijgt de patiënt via een mond- en neusmasker en een compressor kamerlucht ingeblazen met een constante positieve druk. Deze overdruk houdt de luchtwegen open, waardoor er geen apneu kan optreden. Ook voor patiënten met OSA en AHI < 30 is een behandeling met CPAP te overwegen waard. 

Een andere vorm van behandeling is het aanmeten van een mandibulair repositie-apparaat (MRA). Dit is een soort beugel die de onderkaak naar voren plaatst. Hierdoor verandert de positie van de bovenste luchtwegstructuren zodanig dat de luchtweg minder gemakkelijk dichtvalt. De behandeling met MRA wordt over het algemeen toegepast bij patiënten met een AHI <30. 

Ook kan via verschillende vormen van een chirurgische ingreep de bovenste luchtwegen dusdanig worden aangepast dat er minder kans is op dichtvallen van de luchtwegen.  

Tenslotte kan positietraining uitkomst bieden wanneer een patiënt in rugligging een (veel) hogere AHI-score heeft dan op zijn of haar zij. Een positietrainer is meestal een instrument dat om de borst gedragen kan worden en die de patiënt verhindert om op zijn of haar rug te gaan liggen. Er zijn verschillende vormen van positietrainers en er komen er steeds meer bij, die ook een actieve en gecontroleerde feedback hebben. Ontwikkeling van positietrainers is een goede zaak, omdat positietraining vaak door de patiënt belastend wordt ervaren en daardoor de therapietrouw negatief beïnvloedt. Het effect van een positietrainer is ongeveer gelijk aan die van een behandeling met MRA (NVALT, 2017). 

Daarnaast is het inventariseren en het mogelijk aanpakken van het risico op hart- en vaatziekten onderdeel van de behandeling van slaapapneu.